de of het

Het ene woord krijgt de als lidwoord, het andere het. Dit hangt af van het woordgeslacht. Vrouwelijke en mannelijke woorden krijgen de, onzijdige woorden het. Soms kan een woord zowel de als het krijgen, zonder betekenisverschil. Een aantal bekende voorbeelden staan hieronder.

Vergelijkbare voorbeelden

aanrecht

affiche

animo

colofon

commentaar

deksel

folie

gordijn

kaft

klimop

krat

matras

memo

molecule

periodiek

prospectus

schap (plank)

schilderij

soort

tablet

uniform

vuilnis

zadel

Bij een aantal woorden geeft het lidwoord wél betekenisverschil:

de blik (oogopslag) – het blik (metaal)

de bocht (kromming) – het bocht (niet te drinken)

de boord (rand, kraag) – het boord (van een schip)

de doek (stofdoek) – het doek (schilderij, gordijn)

de genie (legeronderdeel) – het genie (Einstein)

de idee (filosofische term) – het idee (inval, gedachte)

de kapitaal (hoofdletter) – het kapitaal (geld)

de kurk (stop) – het kurk (materiaal)

de metaal (bedrijfssector) – het metaal (ijzer, lood)

de portier (beroep) – het portier (autodeur)

de punt (leesteken) – het punt (o.a. plaats, kwestie)

de stof (materie, textiel) – het stof (vuil)

de veer (o.a. van een vogel) – het veer (pont)