Het werkwoord kent acht tijden.
onvoltooid tegenwoordige tijd | ik loop | |
onvoltooid verleden tijd | ik liep | |
voltooid tegenwoordige tijd | ik heb gelopen | |
voltooid verleden tijd | ik had gelopen | |
onvoltooid toekomende tijd | ik zal lopen | |
onvoltooid verleden toekomende tijd | ik zou lopen | |
voltooid toekomende tijd | ik zal gelopen hebben | |
voltooid verleden toekomende tijd | ik zou gelopen hebben |