Er is een klein betekenisverschil.
eens
een keer, op een tijdstip in het verleden of de toekomst
Ik wandelde daar eens met mijn broer.
Ik ga nog eens een roman schrijven.
ooit
een onbepaald tijdstip in het verleden of de toekomst (vaak verder weg liggend)
Ik heb daar ooit gewandeld met mijn broer.
Ik ga ooit nog een roman schrijven.
Het onderscheid in de betekenis 'tijdstip in het verleden' doet denken aan het onderscheid tussen onvoltooid verleden tijd (Ik wandelde daar) en de voltooid verleden tijd (Ik heb daar gewandeld). De onvoltooide tijd is de vertelvorm, de luisteraar kan een vervolg verwachten over wat er toen gebeurde. De voltooide tijd is eerder een afgeronde mededeling die geen vervolg behoeft.
Strikt genomen is de combinatie ooit eens een tautologie, maar deze dubbelzegging legt het tijdstip nog verder weg: Ik heb daar ooit eens gewandeld. Ik ga ooit nog eens een roman schrijven. De woordcombinatie weleens, zonder spatie, heeft dezelfde betekenis als ooit: Daar heb ik weleens gewandeld. Daar wil ik weleens wandelen.