Er is een betekenisverschil.
hebbelijkheid
eigenaardige gewoonte
Haar vader had de hebbelijkheid om een krul te zetten op het deel van de krant dat hij gelezen had.
onhebbelijkheid
ongemanierdheid, lompheid
Wat een onhebbelijkheid om zomaar 'Daar gaat ze' te gaan zingen toen die oude vrouw struikelde!
De woorden zijn soms moeilijk uit elkaar te houden, omdat een eigenaardige gewoonte ook heel ongemanierd kan zijn. Een hebbelijkheid is dan licht negatief, een onhebbelijkheid zwaar negatief.
En een hebbelijke gewoonte bestaat niet. Logisch zou zijn dat een hebbelijkheid de betekenis heeft van 'wellevendheid', het tegenovergestelde van 'ongemanierdheid'. Maar taal is lang niet altijd logisch. Zie ook het verschil tussen guur en onguur bij kosten / onkosten.