Er is een betekenisverschil.
nageven
een oordeel over iemand geven
Je hebt wel je best gedaan, dat moet ik je nageven.
toegeven
erkennen
Je hebt wel je best gedaan, dat moet ik toegeven.
Bij nageven staat de ander centraal. Die ander wordt ook genoemd, vandaar in het voorbeeld je voor nageven. Het oordeel kan ook negatief zijn: Men gaf hem na dat hij de zaak te rooskleurig had voorgesteld. Maar doorgaans gaat het om een positief oordeel: de ander krijgt een compliment. Bij toegeven staat de spreker centraal; die erkent iets in reactie op de ander.