Er is een betekenisverschil.
uithalen
doen wat niet mag; effect hebben, slagen (met een ontkenning)
Wie heeft er in zijn jeugd nooit kattenkwaad uitgehaald?
Je kunt van alles tegenwerpen, maar dat zal niets uithalen.
uitrichten
uitvoeren, gedaan krijgen
De oppositie heeft nooit iets van betekenis kunnen uitrichten tegen dit kabinet.
Uithalen betekent onder andere ook nog 'leeghalen, uit elkaar halen', bijvoorbeeld in een breiwerk uithalen. En uitrichten betekent ook nog 'afstellen', bijvoorbeeld in een schotelantenne uitrichten. De beide woorden in één zin: Praten met hem over wat hij nu weer heeft uitgehaald, zal niets uitrichten.