Er is een betekenisverschil.

 

uitwisselen met

persoon A ruilt iets met persoon B
Ik heb gisteren ervaringen uitgewisseld met een collega van een andere gemeente.

 

uitwisselen tegen

persoon A ruilt x tegen y
Ik heb er zo'n spijt van dat ik mijn oude munten heb uitgewisseld tegen postzegels.

 

Dus Noord-Korea kan een uitwisseling hebben mét Zuid-Korea en dan een meesterspion uitwisselen tégen veertig krijgsgevangenen. Zie ook ruilen met / tegen / voor.