De woorden worden vaak door elkaar gebruikt, maar kenners zien (soms) wel verschillen.
beker
drinkgerei, vaak smal en hoog, meestal met oor
Ik drink thee liever uit een beker met dubbele wand en oor; dan wordt die niet zo snel koud.
mok
drinkgerei, vaak wijd en laag, meestal zonder oor
In China drinkt men thee vaak uit porseleinen mokken, maar dan zijn de hoeveelheden kleiner dan in een beker.
Voor deze twee varianten van een behoorlijke kop (zonder schotel) vindt men op internet vaak dezelfde soorten afbeeldingen. Dus u moet niet gaan mokken wanneer uw gesprekspartner dit onderscheid niet hanteert. Bovendien spreek je ook van een wegwerpbeker als er geen kartonnen ‘aanvatsel’ is bijgeleverd. O ja, ‘mokken’ (een soort klanknabootsend neusophalen) heeft niets met drinkmokken te maken: je laat dan zien dat je boos of verongelijkt bent, maar dat je er niet over wilt praten. Er zijn ook taalgebruikers die vinden dat een mok altijd van porselein moet zijn, maar ook hierover heeft mokken geen zin. Er zijn voldoende plastic mokken in omloop die dan door anderen toch weer bekers genoemd worden. Een mok is doorgaans wel lager en wijder, en ook minder vaak cilindrisch dan een beker, die naar onderen doorgaans meer taps toeloopt.
Beker wordt ook gebruikt in de betekenis ‘wedstrijdbeker’ of bokaal; dat is een grote beker met een voet, en vaak met twee oren, zoals ook bij een kinderbeker. Maar bij een ‘bokaal’ heten die oren dan eerder handvaten of handvatten of handvatsels. En als je mok omdraait, krijg je een woord dat er in betekenis veel op lijkt: kom. Een ‘kom’ is eigenlijk een lagergelegen deel in het landschap of een deel van een bol of holte. De ‘bebouwde kom’ was dus vroeger een lagergelegen deel, en ‘holte’ zien we terug in bijvoorbeeld ‘schouderkom’. Naast ‘bokaal’ bestaat ook nog kelk, naar boven wijder uitlopend. En naast ‘mok’ en ‘kom’ bestaan ook nog kroes (vaak van metaal) en nap (met platte bodem).
Als ik theedrink, kan ik gelukkig alle varianten gebruiken. Ik neem een theebeker als ik mijn thee lang warm wil houden, een theemok als ik ook mijn handen wil warmen. Als ik Chinese thee probeer, dan heb ik van die prachtige porseleinen theekommetjes. Van mijn roestige oude emaillen theekroes heb ik geen afscheid willen nemen, maar voor wandelingen heb ik nu toch zo’n uitschuifbare rubberen theenap in mijn rugzak. En bijzondere losse thee bewaar ik in een fraai versierde theebokaal uit India. Die thee koop ik in een winkel waar je uit kleine plastic theekelkjes vers gezette thee kunt proeven. En voor Engelse thee gebruik ik wedgwood theekopjes. Maar dan leg ik eerst zo’n mooi klein kleedje op tafel, dat tot mijn verrassing ook theenap heet. En zo is taal altijd weer sterker dan welke poging tot onderscheiding dan ook.