De woorden worden door elkaar gebruikt, maar er is wel een subtiel betekenisverschil.
gêne
diepe verlegenheid, vooral door ‘onfatsoen’
We hadden logés die 's ochtends zonder gêne poedelnaakt de badkamer in- en uitliepen.
schaamte
diepe verlegenheid, vooral door schuldgevoel.
Vol schaamte dacht hij terug aan het moment dat hij niet teruggebeld had.
Bij schaamte ligt het accent eerder op: je schuldig voelen over iets wat je fout hebt gedaan of anders had moeten doen. Bij gêne gaat het eerder om situaties van ongemak. Schaamte gaat ook veel dieper, je wilt dan wel door de grond zakken. Het zit op dezelfde laag als ‘schande’. Niet voor niets luidt het spreekwoord: Door schaamte en schande wordt men wijs. Bij gêne kan het ongemak ook amusementswaarde hebben. Niet alleen kinderen maar ook volwassenen kunnen gaan giechelen of lachen in gênante situaties. Kijk maar naar de funniest home videos, maar dat is heel wat anders dan het blozen bij schaamte. Schaamte is nooit leuk.
Toch worden de woorden ook door elkaar gebruikt. In het Bijbelse scheppingsverhaal staat bijvoorbeeld dat Adam en Eva naakt waren en zich niet voor elkaar schaamden. Ook spreken we van schaamdelen. Terwijl naaktsituaties nu toch eerder het woord gêne oproepen.
Opmerkelijk is dat we wel ‘plaatsvervangende schaamte’ kennen, maar geen ‘plaatsvervangende gêne’, terwijl het in die gevallen toch vooral om ‘onfatsoenlijk’ of ‘oneerbaar’ gedrag van anderen gaat. Wel kunnen we dan iets gênant vinden of ons generen.
O ja, dat dakje, had dat ook een accent grave kunnen zijn, gène? Had gekund, maar we hebben het zo overgenomen uit het Frans. Maar genant zonder dakje wordt door taaladviesdiensten ook goed gerekend, omdat er geen uitspraakprobleem is.