De letter die de tussenklank aangeeft: hopeloos, ongelofelijk, boerendochter, scheepsramp. 

Een woord of woordgroep buiten het eigenlijke zinsverband. Hé, wat krijgen we nou! Nou krijg ik, snotverdikkeme, weer een lekke band!

De genitief, of tweede naamval, is de naamval die gebruikt wordt om een bezit of om afhankelijkheid aan te duiden. In de heer des huizes betekent des 'van het', en geeft des de relatie tussen heer en huis aan. Andere voorbeelden: toonder dezes en Wiens brood men eet, diens woord men spreekt.

Een bijvoeglijke bijzin die verklarende achtergrondinformatie bevat. De jongens, die te laat kwamen, moesten nablijven. De bijzin geeft min of meer terloops de verklaring voor het nablijven. Als bedoeld wordt dat een deel van de jongens te laat kwam, is de bijzin beperkend. Als alle jongens te laat kwamen, is de bijzin uitbreidend. Voor de uitbreidende bijvoeglijke bijzin komt een komma; voor de beperkende niet.

Het teken ` voor de e-klank zoals in met of het teken ´ voor de e-klank zoals in mee: hè, hé.

De vormverandering van een zelfstandig naamwoord of bijvoeglijk naamwoord: huis – huizen – des huizes, breed – brede – de verbrede weg. Zie ook vervoeging.

Werkwoord.

Een hogere 'graad' van een bijvoeglijk naamwoord*: mooi – mooier – mooist; goed – beter – best. De vergrotende trap is een 'graad' lager dan de overtreffende trap.

Een zelfstandig naamwoord met het achtervoegsel -je, -pje, of -(e)tje, afhankelijk van de klank van het woord: huisje, boompje, lammetje.

Een verkorting of splinterwoord is een afkorting die bestaat uit (delen van) lettergrepen van een woord of woordgroep: aso, digibeet.